40 De grijze veerman Charon wel bekend Jfaar ginds meesttijds bevracht met zielen zonder tal Brengt nu daar hij 't gevreesde scheepje wendt Vriend Belfagor alleen aan vasten wal. Florence was 'f waarheen hij toog, Die naar de bovenwereld vloog iN'aar 't oord der Bravo's der Cicisbeo's valsche schoonen Waar m' op klassieken grond der kunst aan 't harte zijgt, En voor elk misdrijf de absolutie krijgt. Waar kon een Duivel beter wonen itlet overvloed van geld e'n rente ln 't land van dolce far nientc' Zoekt hij bellczza'som hem zacht in slaap te sussen, Men weetde ledigheid was steeds een duivelskussen. Dra trekt hij aller oog. Kan 't anders? Zijn karos Versiert een vreemdmaar rijk hoogaadlijk wapen Hij zelf praalt in den schoonsten ridderdos Een bonte drom van rijk geklcede knapen Verzelt hem op zijn schreèn. 't Is altijd feest. Jluzijk doorklonk 't paleis, dat hij bewoonde, Geen mensch vermoedde daar een' boozen geest Lees: ki—ki—bjoj, t) Het liefelijk niets doen. Schoonheden*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 74