41 Als Belfagor zich op 't balkon verfoonde En rm voor iedereen zijn afkomst te verbloemen Liet hij Rodrigo van Castiliën zich noemen. Ook had hij geen gelaat als Heintje Pik Dat wis een maagd afkeerig zoude maken Neen! 't rozenrood blonk lieflijk op zijn kaken, En edel en aanminnig was zijn blik. Rijk golft 't gitzwart haar langs d'elpen slapen, En 't scheen hij was tot Edelman geschapen Ja! had Lavater toen gezworven daaromtrent, 't Was duizend tegen één, zoo hij hem had herkend. Nu 't uiterlijk is wel het meest, ('t Plag toen ten minste zoo te wezen, Nu zijn wij van dien waan genezen Althans zóó dacht de booze geest. En om een aantal goede vrinden Bestendig trouw aan zich te binden Had hij een slimmen vond bedacht. Hij schonk zijn bekers vol met de uifgezochtste wijnen En zag nooit karig op een zak of wat sekijnen. 't Geviel hem te Florence beter, Dan ci devant in Pluto's krocht. Ook werd hij spoedig zeer gezocht

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 75