41
Als Belfagor zich op 't balkon verfoonde
En rm voor iedereen zijn afkomst te verbloemen
Liet hij Rodrigo van Castiliën zich noemen.
Ook had hij geen gelaat als Heintje Pik
Dat wis een maagd afkeerig zoude maken
Neen! 't rozenrood blonk lieflijk op zijn kaken,
En edel en aanminnig was zijn blik.
Rijk golft 't gitzwart haar langs d'elpen slapen,
En 't scheen hij was tot Edelman geschapen
Ja! had Lavater toen gezworven daaromtrent,
't Was duizend tegen één, zoo hij hem had herkend.
Nu 't uiterlijk is wel het meest,
('t Plag toen ten minste zoo te wezen,
Nu zijn wij van dien waan genezen
Althans zóó dacht de booze geest.
En om een aantal goede vrinden
Bestendig trouw aan zich te binden
Had hij een slimmen vond bedacht.
Hij schonk zijn bekers vol met de uifgezochtste wijnen
En zag nooit karig op een zak of wat sekijnen.
't Geviel hem te Florence beter,
Dan ci devant in Pluto's krocht.
Ook werd hij spoedig zeer gezocht