49 AchSire!» spreekt hij tot den Koning, Iloe hen ik, arme! in 't leed gebragt Men eischt van mij een dienstbetooning In waarheid boven menschenkracht. 'k Wil wel beproeven om den kwelgeest te verjagen Die de edele Piinses bestaat te plagen, Doch 'k borg voord'uitslag niet. Dus, mits men mij belooft.. Zwijgdreigt de Koning mitsGij borgt mij met uw hoofd Een tegenspraak aan mij dat waar te groot een hoon Kies tusschen galgen rad of tusschen 't Vorstlijkst loon. Baitista zwijgt en peinst, in mijmring als verloren, En doet den Vorst in 't eind' deez' vreemde reden hooren Wacht Zondag af, en breng op 't plein van Notre Dame De bloem des adels en der ridderschap te zaam Men rigte een schouwplaats op in de open lucht. Gij bouwt er Een tent voor uw gezin, en plaatst een kostlijk outer Op 't midden der stellaadje ook nog een zwaar orkest 9 Dat invaltals ik wenk. En hoop dan op de rest! De dag is daar, en 't al verrigt Gelijk Battista had bevolen. Rodrigo merkte 't vreemd gezigt, Maar hield zich echter goed verscholen Leea Daam. 5

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 83