50 En wachtte veilig zonder duchten Waf kunsten men thans hadom hem te doen ontvlugten. Daar dreunt het doffe paukgebrom Men roert de rommelende trom Dij 't klaatrend schallen van den horen, Daar veldschalmei en zoete fluit Met helder klinkend maatgeluid Iii t schor tvompetgeschater smoren. Dra vraagt Rodrigo ganscli ontsteld Door t oorverdoovend speeltuig-klinken Naar de oorzaak van dat vreemd geweld. (Zijn moed begon zoo wat te zinken.) Rattista brave vriend! wat wil dit helsch gedruisch Mij is het niet bekend, doch 't schijnt voor u niet Dus antwoordt deze zonder schromen. (pluis. Indien mijn oog het wel vernam, »l)an zie ik» dunkt mij »ginds uw vrouw Frawcesca komen En weg was Üelfagor. Nooit werd hij weer vernomen Hij ging van waar hij kwam. Ocl. 1836. K. N. M.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 84