52
Die van dweeperijen gruwt
Doch met matigheid geniet,
En gelaten in verdriet
1t Vreugdelied aan kommer huwt.
Die in Liefde 't leven leidt,
En bij 't stormenwoeden
In den arm der Hoop gevlijd
Zich voor 't kwaad kan hoeden
Met Geloof lot reisgezel
Is bet steeds dien stervling wel.
een Hoogduitsch Stukje
ontleend