58
(d.)
Lompert,gaauwdief! springschavuit(c)
(Dus riep de zoon des grijzen)
Hoog spoedig, aan de galg ten buit,
Uw vleesch de raven spijzen.
Volg naar de stad mij dadelijk
x> Opdat Scdf.jjjaka 't vonnis strijk',
Die wijze uit alle wijzen!»
Ton lichter ging nu 't viertal heen
Met vlugge of looden voeten.
Ach(kreet onze arme in droef geween:)
Wat ramp kwam my te ontmoeten!
Een kind een mensch een paardestaart!
Doch maken zij de galg mij waard
Dan zal Schemjaka 't boeten!
Ik wil deez grooten keizelslecn
Mij iri mijn neusdoek bergen;
En als Scüemjaka mij met reen
Of uitspraak zoekt te tergen
Ilem dreigen met mijn slingcrknods
Enals een edelman hem trotsch
Recht en vergelding vergen.