61
Gij zult met d' arme brugvvaarts gaan
Hij moet omlaag gij boven staan,
En met een sprong u wreken
En toen weer de ochtend daagde in 't land,
Sprak de arme tot den rijke
Lang leef ScnEMJAKAzyn verstand
Is Salomo's gelijke,
Geef op uw paard! 't zij 't mijne in vree,
Tot dat het weer voor chaise en slee
Met staartgekwispel prijke.
Maar de andre sprak een paardestaart
Deed mij den strijd beginnen.
Hoe dwaas! 't sop is de kool niet waard.
Waar waren onze zinnen?
Laat mij het paard! in plaats daarvan
Geef ik twee geiten beste man
Daar kunt go geld mee winnen.
Toen ging hij naar het logement
En vroeg den waard te spreken.
Scdemjaka's wil is u bekend;
Uw huisplaag moet u wreken
(Dus snoefde hij,) >3 ik ben haar heer,
En breng haar u behouden weer
Na twee en veertig weken.
6