63 Nu had onze arme goud gevischt Ten spijt van smart en troebels. Daar komt een bode Een lijfknecht is In 't rood met gouden knoebels. ScntMJAKa zendt hem en zijn woord Luidt kort en bondig: lang mij voort Drie honderd zilvren roebels. de ciderant arme man. Drie honderd roebels? Vent, loop heen. Waarvoor DE LIJFKNECHT. Bij 't vonnis spreken Beloofdet gij de cidevant arme man. Oin met eeri steen Scbemjaka's hals te breken, Indien hij mij veroordeeld had. Daar, neem van mij dien kostbren schat Hem ten erkentnis-teeken. De Lijfknecht ging, en bracht de kei Zijn' Heeren deed de boodschap. De Richter bloosde en sprak: ei! ei!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1838 | | pagina 99