91
Op zeekren lentemorgen
Daar klinkt de veldschalmei.
Een herder drijft zijn schaapjens
Bij 't belgeklank ter wei.
Annetta ijlt naar 't venster
Zij ziet den trouween bloost
Als 't morgenstargeflonker
Wen 't zonlicht daagt in 't oost.
De hemel moog mij steunen J
Dus spreekt zij 'k blijf alléén.
»'k Moet in mijn kerker smachten,
Gij trekt naar de Alpen heen.
»Wee mij 'k moet troostloos zuchten.
Hoe heb ik dit verdiend P
Gods hand moge u geleiden
Vaarwelgetrouwste vriend
Zij reikte hem heur handjes
Hij klemde haar aan 't hart;
De toekomst spelt hun heiden
Geen eind van leed en smart.