97
7
Het snijdt mij door de ziel Wie kan dien angst ver
dragen
Wie redt mij van dien vloek Mijn aangebeden kind
Welk onheil naakt mij Dwaas I wat zwetse ik in
den wind
Weg, hofnar! 'k ben hier meer, en van een eedier
j stempel
Ik word een ander mensch betrede ik deren drempel
Vergeten zij mij thans de wereld die 'k verlaat
In 't stil verblijf der deugd verstomm' voor 't minst
het kwaad.
K. N. M.