<£cit bcsack ïrif SSHtarbijfe, Sedert ik eenig gevoel had van dichterlijk schoon, koesterde ik den grootsten eerbied voor Nederlands onvergelijkelijken zanger. Ilc vereerde hemmet al de geestdrift en het vuur, der jeugd eigen, en ik kon nimmer mijne halm te bewaren, als zij, die mijns be dunkens niet waardig waren zijne schoenrie men te ontbinden, hem vijandig of kwaadaar dig bestonden aan te bassen. Wat mij van's mans dichtwerken bekend washad ik gelezen her lezen verslondenen met een gemengd ge voel van medelijden en verontwaardiging zag ik dikwerf achter de glasruiten der Boekver- koopers Gedichten van Poezij van Dat kwam mij dan als heiligschennis voor. Ik erkende slechts éénen, als geordend Priester

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 136