105
dere bekendheid met de stadbevochtigde hij
den vinger met Madera(die voor ons stond
en schetste ons op de tafel de vroegere en
aloude gedaante der stad.
Mijn vriend verstoutte zich hem te vragen,
(zijne rol van zwijger voor het oogenblik ver
getend,) of onze natie ook mogt hopen het
vervolg van zijn Meesterstuk de Ondergang
der eerste icareldte ontvangen. Doch hoe zal
ik beschrijven, welken P indruk deze vraag op
hem scheen te maken. Hij verhief zich uit zijne
gebogen houdingstond regtop voor ons
sloeg het vonkelend oog ten hemelen met
eene geheel andere stemdan wij tot dus ver
gehoord hadden, daar de zwakke en fijne klan
ken in diepe bastoonen overgingen, antwoord
de hij INeen mijn goede mijnheer Ware
»ik nog, als in de dagen van mijnen vaderlij-
ken vriend lodewijk dan welligt maar
thans Neen Ik kan niet meer werken
en niet meer slapen Ons waarschuwde
hij toenom toch vooral niet te laat in den
nacht met letterarbeid bezig te blijvenen