Ill XI. Fragment uit de ALCESTIS van EURIPIDES. EERSTE REI. Ontvang, op reis naar Pluto's woning, "Van mij Alcestis 't laatst vaarwel Maar Aveet hetzwarte schimmenkoning En gij hun oude reisgezel Die tusschen riemen roer en touwen Uw leven slytverkond het luid Dat gij de deugdzaamste aller vrouwen Thans wegroeit in uw sparren schuit. tegenzang. U zal bij 't nageslacht der dichtren lier bezingen j In Sparta klinke uw lof bij 't krachtig heldendicht j Of als 'tbeschaafd Atheen na't wisselen der kringen Apollo's feesten viert bij Phebe's helder licht. Gij wordt na uwen dood Door 't dichtrenkoor vergood.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 147