124
De vangst was juist niet wonder groot
Doch 't was toch altijd wild,
Hij ging aan 't werk, en had ook ras
Den haas geheel gevild.
Daar diende op eens met bang gelaat
De kloeke wacht zich aan
Helpe ons odin was zijn taal,
»0f 't is met ons gedaan.
De vijand nadert met zijn heir
En houdt niet ver van hier
Met moordtuig en met stormgevaart'
In 't open veld kwartier.
Zie hier hetgeen hun hoofdman wil
»Men bragt van hem dit blad
Waarbij de burg wordt opgeëischt
't Is in dee3 taal vervat
Wij zijn naar moord noch strijd belust
Wij dorsten niet naar bloed,
Maar komen enkel om uw slot,
E11 om uw geld en goed.