127 »Wij zijn naar moord noch strijd belust, »»Wij dorsten niet naar bloed, »Maar komen enkel om uw slot, »»En om uw geld en goed. »Het hart is in den strijd voldaan, Nu vraagt de maag gehoor Zoo werd dan 't eeten opgebragt En 't heerschap sneed er voor. Men pakte wat men vond bij een Doch zonder haat of wrok Het slot word 's vijands winterpost De Ridder werd er kok. Q. J. Goddahd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 163