Bij »Ie opdelving van «enige Doods beenderen in de Nieuwe Kerk te Delft. Wat waart ge, kil gebeent' gedolven uit dees graven Versierde een veldheersstaf of scepter eens de hand? Of schitterdet gij eens met uitgebreide gaven? Waart gij de roem en steun van Kerk of Vaderland Of waart gij eenmaal groot door adeldom of schatten? Was hier uw eenigst doel naar meerder goud of eer Ofkondt ge uw grootsch bestaan als mensch op aard bevatten Berustte uw sterkte alleen in Jezus reine leer? Waart gij weleer gedoemd tot zwoegen en tot slaven Was nijpende armoe slechts uw sober deel benêen Of zwierft gij lijdend rond beroofd van goed en have Vervloog uw levenstijd in klagten en geween? Of was het zinnenlust waarnaar gij rustloos jaagdet Beheerschte uw lage ziel een snoode wereldzin?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 168