Bij »Ie opdelving van «enige Doods
beenderen in de Nieuwe Kerk
te Delft.
Wat waart ge, kil gebeent' gedolven uit dees graven
Versierde een veldheersstaf of scepter eens de hand?
Of schitterdet gij eens met uitgebreide gaven?
Waart gij de roem en steun van Kerk of Vaderland
Of waart gij eenmaal groot door adeldom of schatten?
Was hier uw eenigst doel naar meerder goud of eer
Ofkondt ge uw grootsch bestaan als mensch op aard
bevatten
Berustte uw sterkte alleen in Jezus reine leer?
Waart gij weleer gedoemd tot zwoegen en tot slaven
Was nijpende armoe slechts uw sober deel benêen
Of zwierft gij lijdend rond beroofd van goed en have
Vervloog uw levenstijd in klagten en geween?
Of was het zinnenlust waarnaar gij rustloos jaagdet
Beheerschte uw lage ziel een snoode wereldzin?