137 den mond der Nieuwe Schiehetwelk men het Huis te Rivier of aan de Rivier noemde. Vermoedelijk had dit in de elfde of twaalfde eeuw plaats en geschiedde zulks op koste van, of van wegen een' derHollandsche Graven. Immers in eenen giftbrief van aiïid van Henegouwenwaarbij zij aan de stad Schiedam eigene wetten en keuren gaf, wordt deze plaats hare nieuwe stad bij het Huis te Rivier en werden der- zelver inwoners de poorteren van Rivier genoemd hetgeen bewijst dat dit kasteel in de 13e eeuw reeds sedert langen tijd bestond. Dat het oorspronkelijk eene grafelijke bezitting wasmag men daaruit afleiden dat het later onmiddellijk leenroerig van de Graven van Holland was, en door deze aan de Heeren van Mathc- nessc in leen geschonken werd. Niettegenstaande de oudheid van dit kasteel, en het aanzien waarin het schijnt gestaan te hebben wordt het zeldzaam in de oude Chronijken of Charters vermeld, en vindt men het, na bovengemelden giftbrief van aleid van 1272 niet genoemd vóór 1339 toen W1EI.EM IV het aan Heer Diederik van Mathe- nesse in leen gaf. Welligt gebruikten de Graven dit kasteel aan de Maas aanvankelijk voor een tolhuis gelijk er oud tijds Vele langs onze rivieren bestonden. IViet lang kan liet echter daarvoor gediend hebbenwant spoedig

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 175