brieven welke zij bij zich haddenliet verbranden
en een verdrag met den Abt aanging naar zijn goedvin
den. Schoon nu hierop mathenesse en zijn lotgenoot
aanstonds op vrije voeten gesteld werden oordeelden
zij het evenwelom de gedurige geweldenarijen van
van egmond niet raadzaam naar de Abdij weder te
keeren maar bleven zij zich elders ophouden tot in
1436 Hertog ritirs van Bourgondië de Abdij en den
Abt weder onder zijne bescherming en onder zijn on
middellijk voogdijschap namen er door tusschenkomst
van hem en van den Paus een nieuw verdrag tus-
schen de Abdij en den Heer van Egmond gesloten
werd hetwelk tegen het verlangen der geestelijken
bepaaldedat de heerlijkheid van Egmond voortaan
geheel van de Abdij afgescheiden zoude zijn en de
landen waarop de Heer van Egmond aanspraak maakte
aan hem moesten worden afgestaan. Terwijl wiiiem
van Mathenesscna dezen tijd de Abdij voor het
eerst in rust en vrede bestuurde schonk hij aan de
zelve eenige goederen nabij Schiedam in Nieuw-Ma-
thcnesse gelegenwelke hij van zijne voorvaderen
geërfd had, op voorwaarde dat men wekelijks na zij
nen dood eene zielmis voor hem zoude lezen.
Doch ook nu viel hem het geluk niet te beurt van zijne
dagen in vrede te mogen doorbrengen de vereffening der
zaken onder fiups toch had geenszins den haat uitgeroeid,