156
van welke er vier ongehuwd stierven; alleen de twee
de ja* was gehuwd en liet behalve adriaa* lieer
van Mathenosse en OpmeerCurator der Leidsche
Hoogesclioolnog twee zonen achter van welke de
een in 1614 als Domdeken te Utrecht stierf; de ander
wittEM, Heer van Rascourtde Grootvader was van
den laatst overledenen mannelijken afstammeling van
dit geslacht. Laatstgenoemde adriaa* had slechts één'
zoon JA*(f 1653) die van zijne elf zonen er tien ver
loor nog zeer jong of althans nog ongehuwd zijnde.
Alleen de jongste derzelve gijsbert bleef overig, die
Heer van Mathencssc Rivier Opmeer en (door zijne
Grootmoeder) van Zoutevecn en t Huis ter Does Heem
raad van SchielandBaljuw en Dijkgraaf van Rijn
land en sedert 1666 lid van de Ridderschap van Hol
land was. Zijn eenige zoon ja* stierf jong zoodat bij
zijn overlijden op den laatsten Februarij 1670 uit het
gansche geslacht alleen nog een kleinzoon van den bo
ven genoemden willem, Heer van Rascourtin leven
was weder willem geheeten die echter ongelukkig
lijk reeds één jaar daarna (den 10 mei 1671) in den
jeugdigen leeftijd van 4 jaren overleed. Hij werd dus
met het wapen van Mathenesse (eene Bande van Keel
beladen met drie sterren van Goud op een veld van
zilver) in de Witte Vrouwen Kerkte Utrecht ter aarde
besteld. Nu bleven er van het geheele geslacht slechts