am am»*»* Aan dan Heer N. N. 1 Kom mijn vriend J aanschouw nog de schepping 't won der van hoygeüs; Tweetal eeuwen vervloón sint» duinen en heuvelen zonken Voor zijn wenken en welige hoornenen lagchende dreven Kwamen te voorschijn. Zie nog het wonder en druk nog dat voetpad 't Effen pad naar d'oever der zee uw komst zal mij zoet zijn. Waarom toeft gij Vriend! staag tusschen de muren der Hofstad Torscliend den staatslast? Tree naar buiten de winter is henen De adem des winds is vermoeid en bezweken zijn buldrende gramschap. Lieflyk ruisclit zijn stemzacht spelend tusschen de takken

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 207