llpruiföj'f
Van den Heer en Jflejufvrouw JV. if.
Trekt uit mijn rijmpje les en raad,
En hoort wat u te kiezen staat
Uvrienden wien de God der min
Met onverdeelde ziel en zin,
Tot Hymens heilig outer wenkt
Waar Ganymeed den Nektar schenkt
En 't harte flaauwt van zoet genot.
Mistrouwt de gunsten van dien God
Want hij is (al te veel vertrouwd)
Veel loozer dan gij denken zoudt.
Hij dooft wel nooit de gloênde vlam
Waar uw genot haar oorsprong nam
Noch jaagt dien ooit uit uw gemoed
Want daartoe is hij veel te goed.
Maar altijd schalkscli en vol van jok
Maakt hij het somtijds al te drok