183
Aldus klaagde een Grieksche jongling,
Bij een pas gedolven graf,
En een traan misschien de laatste
Rolt hem langs de kaken af.
Rondsom dood rumoer vernieling
Schutgedonder solferdamp
Moedig stort de krijgsman neder,
In den schoonen vrijheidskamp.
Sneuvlend streelt den held 't vooruilzigt
Dat, zonk ook zijn arm verneèrd
Toch zijn graf weldra zou toonen
't Lievlings kleurtal geschakeerd.
't Groen des velds werd rood bepurperd.
ïleil daar zwicht de halve maan.
En de lentezonnestralen
Brengen witte lelies aan.
K. N.
Naar het Iloogduitscli van anastasius grün.