186
En martin's bede werd verhoord
God zond van uit liet hemeloord
Een' engel tot den grijsaard heen
En sprakvervullend zijn gebeên
Bereid dien braven 't stille graf,
Ontneem hein d' aardschen pelgrimsstaf.
En de engel wenkte wel te moe
Den vromen vader martin toe
En digter kwam de troongezant
En reikte hem de zachte hand
En sprak leg u ter ruste neer.
En de achtbare oude was niet meer.
J. van Harderwijk
Naar het Hoogduitsch van maiumann.