204
Uw loon? dus vraagt de presidente!
Uw 1 oon om 't geen uw kunst ons gaf;
Daar is 't het sclienke u ruime rente
Tot ge eens ons opzoekt in liet graf!
Vaarwel!.... Zij zwijgthij voelt een vuistslag
Ten spijt van honger en van dorst,
Zich appliceren op de horst,
En valt als of hij neergekuischt lag
Gelijk een os ter aard; zijn moed
Herleeft nogthands met zijn ontwaken
En, vóór nog de uchtendstralen blaken,
Heeft hij zijn huisgezin begroet,
En 't wee ten spijt der doorgestane zorgen
Zich in een batterij van dekens diep verborgen.
't Was nieuwjaarsochtend aan 't ontbijt
Zat jurcejv neer van schaamrood blozend
En 't om hem dartiend kroost niet kozend,
Maar de ooren wasschend vol van nijd.
Daar zegt een van zijn snuggre knapen,
En zag zijn vader aan ter sluik
He moeder vader is herschapen
Kijk eens! zijn bult rust op zijn buik.
De moeder ziet als van den donder
Getroffen .blikt zij jhegejt aan