JAIWBEN,
Jean paüe.
0 mihi praeterilos referat si Jupiter annos.
TELEURSTELLING IN HET LEVEN.
Ach! kornrae wieder, Jugendzeit! komrae wieder.
Virgiliüs.
Wat was 't mij wèl in 's levens lentetijd
Toen sierde 't blosje van de jeugd mijn wang;
Geen rimpelplooi ontsierde 't kalm gelaat;
Geen bittre traan vloot langs de kaken af;
Geen zucht ontschoot de fel geprangde borst;
Maar schittrend kleurde 't zonlicht van de vreugd
Mij ieder nieuw bedrijf op 't vreemd tooneel
Dat daaglijks voor mijn oog ontsloten werd.
Verbeeldings tooverkracht was dra gereed
En 'k bouwde vaak mij 't heerlijkst luchtkasteel.
Gewiegd in de armen van de Fantazij
Was 't mij, als hoorde ik 't lispelend geluid
Van Englen en bewoners van een oord
Veel schooner nog dan de aard mij toenmaals scheen.
Dan luisterde ik in zoete mijmerij
