40 Zoo klaagde een moeder bij de spond Waarop haar zoon, wien niets meer wekt, Daar hem 't geweld des doods verslond, Bewegingloos lag uitgestrekt. Zij gilde Ach zag ik ras u weder I En stortte op 't zielloos ligchaam neder. Gesloten bleef haar weenend oog. Geen' enkten zucht vernam men meer. God zag ontfermend van omhoog Op dccz' bedroefde moeder neer. had haar bange klagt vernomen En was haar smart ter hulp gekomen. Rouwklagend bragt men d' andren dag Twee lijken naar het kerkhof heen En door de hand des kunstnaars zag Men uitgebeiteld op den steen Die 't graf bedekte van deez' doón »Hier rust een moeder met haar zoon, »Die, op een zelfden stond gestorven, »Te zaam hef. hoogste heil verworven.» J. VA Jl WEERDEN", Wl.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 74