10)31 WEffiUWE. 't Was nacht de stormwind loeide fel De sneeuw vloog vlokkend heen I)e hageljagt was digt en snel Eene arme vrouw met droef geween Dwaalt stromplende over veld en veen. Ach woester was haar geest dan 't veld En kouder dan de orkaan Was 't harte van de vrouw gesteld. Zij had geen hut om in te gaan Geen blijde toekomst loeg haar aan. Daar rolt een wagen over 't zand Heb meelij J gilt ze luid »Ik ben een weduw reik me uw hand! »Ik word den dood tot wissen buit, »Ik heb geen brood J zoo gilde ze uit.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 75