42 »'k Had vrienden zij vergaten mij! »'k Had ouders! 'k had een man! »Ik had een huis, 'k was rijk als gy 'k Had alles wat men wenschen kan Niets rest mij weduweer meer van Ik had een manik had een huis »'k Ben thands een weduwe, ach J De orkaan blies met een schor gedruiscli De wagen rolde de arme zag Slechts spotten met haar angstgeklag. Zij lag op 't sneeuwbed zich ter neer Daar rent een ruiter aan Heb meelij J gilt zij Edel Heer De schorre wind blies door de blaan Haar klagt was in den storm vergaan. Zij stortte neerdoor koude ontwricht En uit gebrek aan brood De slaap sloot dra hare oogleen digt. Een wandlaar vond haar 's morgens dood, God hielp haar uit haar bangen nood. L. T. Naar liet Engelsch van r. soutiiey. Rotterdam, Nov. 1837.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 76