loszinnig te weerstaan bespotte hij ligtvaardig Wat goed en heilig is en voor den mensch eerwaardig. Alom aan 't hoofd te zijn, was 't wat hij schaamloos zocht Hij kocht zich liefde en had (kon hij 't) zijn' God verkocht. IVatuur met al haar schoon in hemel en op aarde Waarin zich de Almagt zoo nadruklijk openbaarde Ontroerde nooit zijn ziel. nem walgden hof en slot; Zijn moeder was hem last, haar tranen hem ten spot. Ten laatste ontzenuwd met zichzelven ontevreden \oor liefde, ja voor haat onvatbaar, en op lieden Met walging in 't verschiet van morgen reeds verzaad Zocht hij, der wereld moede, in 't eind bij 't vuur roer baat. Kn gruizelde de kelk des levens hem geschonken Gelijk een feestbokaal ter helft niet leeggedronken. Gij jongling f waart van deugd en zielskracht en verstand Vervreemd k beklaag u niet. Als 't scherpe kouter 't land Doorsnijdtwiens traan zou dan den distel nog be- sproeijen Maar wat ons oog een traan van weemoed doet ont- vloeijen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 78