55
bachtniet te veel betrouwen heeft er veel
bchouên zijt toch niet willens en wetens blind
bemerkt tocli dat velen u honig om den mond
smeercn en suikerzoete woordekens spreken
maar wat zegt do lnond al niet dat het harte
niet meent Let er op dat sommigen u met
sclioone beloften paaijendieop den keper
beschouwd, bombast zijn, en geen' steek houden;
enkelen liegen u voor als een tandentrekker
en zwoeren bij kris en kras dat zij u op de
handen door vuur en water zullen dragen; «dit
en nog zoo veel, is al te maal wind» zei Fop,
en hij blies in 't zeil; ziet toe, dan schuilt
er een slang onder de roozen.
Weet men dat er bij u klei aan de kloet
zitdat gij wat in de melk te brokken
hebtdat gij een mooije stuiver gelds bezit t
dan vlamt men hier op; «het werken is zalig»
zei de bagijnmaar zij deed liet niet graag
zoo ook zij die denken van een anders leer is
goed riemen snijdendaarom volgen zij de
goude wagen in de hoop er een nagel van te
krijgen maar men kan met een half oog wel