62 alle katjes graauw, en minnaars oogen zijn geen mannen oogen. Verslaaft u dus nimmer aan zulken die haar respect weten te houdpn als een scheel varken en waarop men dus verlieven zou als de kat op een mosterdpotdie men met geen tang zou aanraken om dat zij de winterdagen gelijken kort maar smerig. Maar vergaapt u ook niet aan haar die uit den treuren vlaggen cn wimpelenbij wie het altijd groote parade met klein garnisoen isen die een mondje zetten als of zij pruim wil len zeggen t is alles geen goud wat er blinkt maar dikwerf hoe kaaler hoe roijaaler. Verkoopt uwe vrijheid niet aan zoodanigen wier mondjes gaan als de pan op vastenavond; die onder de katjes belmoren welke men zonder handschoenen niet kan aanvatten; die u laten opzitten en pootjes gevenen de muis gelijken die in een meelzak viel, en toen zij zich be stoven zag, dacht dat zij de molenaar zelf was. Verslingert u niet aan eene lantcerne zonder

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1839 | | pagina 96