70
toehehoorende aan de Heeren nolet en van der
burg. Hoogstdezelve bezigtigde deze beide uit
gebreide Trafyken met de meeste belangstelling
en tot in de kleinste bijzonderheden, onderhield
zich op de minzaamste wijze met derzelver eige
naars en bragt eenen hartelijken dronk aan het
welzijn en den bloei der Schiedamsche Korenwijn-
stokerijen. Met niet minder genoegen beschouwde
Z. M. vervolgens op eene expresselijk daartoe
vervaardigde en sierlijk gedecoreerde Brug over
de Buitenhaven, de zich ter dier plaatse bevin
dende Sluizen en Waterkeeringswerken, welker
bestemming het is om niet alleen deze Stad maar
ook het gansche waterschap van Delfland voor
hooge vloeden en overstroomingen van de rivier
de Maas te beveiligen.
Daarna vereerde Z. M. de Scheepstimmerwerf
de Nijverheid met een bezoekonbeschrijfelijk
was de vreugde der aldaar verzamelde menigte.
Door eene Commissie uit de directie over die
werf, benevens den Scheepsbouwmeester c. gips,
onder het lossen van het geschut dat op het fre-
gratschip de Eendragt losbrandde, ontvangen, nam
de Koning de aldaar in aanbouw zijnde schepen
Ardjano, Albrecht Beiling en van der Palm in
oogenschouw. Het vertrek van den Scheepsbouw
meester c. gips binnengetreden zijnde, betuigde