Hulde aan de Nederigheid. ïven als iedere dag zoo breng» ook ieder karakter rijn eigenaardig Hebt voort. L. Te stervenhegraven te worden en vergeten to zijn! Ziedaar het werk van eenige dagenop zijn hoogst geno men van enkele weken; ziedaar het lot van velen vóór onsvan) ons zelve welligt en van velen na ons. En toch valt het niet te ontkennendat er iets be koorlijks en [streelends ligt in het denkbeelddat men aan ons na onzen dood nog denkenvan ons sprekenzich nog iets van ons herinneren zal. En wel verredat wij hieromtrent onverschillig zouden zijnmoeten wij integendeelonze daden zóó inrigtendat ze noch door schijnnoch door wezenaanleiding kunnen geven, dat degenen, die na ons blijven, niet verlegen behoeven te staannoch hunne toevlugt bij de welspre kendheid moeten gaan zoekenom bij ons verscheiden iets goeds, iets waars, ten minste iets dragelijks van ons te zeggen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1847 | | pagina 118