120
En wie durft den minsten twijfel voeden aan de zuiver
heid der bronwaaruit de nederigheid voortsproot bij den
mandien het niemand mij misduiden kandat ik hem
gedenk
Neenzijne nederigheid bleef zich steeds gelijken was
niet als dat zich telkens en telkens weder vormende en
vervormende gedrogt der huichelarij en loosheid, dat den
eenigzins schrandere al aanstonds waarschuwt voor voet
angels en klemmen zijne nederigheid was één met zijn
geheele wezen en zijne gedragingen; zij lag in zijn ka
rakter en daarom behoefde hij zich nooit, om harentwil,
moeite of geweld aan te doenterwijl hij zelfstandigheid
genoeg bezat, om iederen aanval op haar, af te weren.
Niet te verwonderendat de nederigheid des heeren
Loopuït bij zijn leven reeds luister over zijnen naam ver
spreiddeen dat zij dit ook nog na zijn overlijden doet;
mij ten minste noopt zij te sprekenniet verborgenals
vreesde ik aan de deugdelijkheid van mijn eigen gezegde
te twijfelen, neen! zoo openlijk als zonder vleijerijdat
vruchtbaar rentegevend middel der vuige eigenbaatonze
diepste verachting waardig.
Doch er is nog iets dat dien luister bij de nakomeling
schap zal doen voortduren.
Gij kent de Uren aan de Godsdienst gewijd van ZsciiOKKE.
Gewisdat morgen- en avondboekdat boek vol levende
godsdienst en godsdienstige wijsheid bezit gij. Nu, wil
daarin eens naslaan het hoofdstukgetiteldDe uiterste
wilwaarin ge onder anderen zult lezen, dat weldadig-