122
Ten eerstedat der Eenvoudigheid en Nederigheiddit is
voor allenzonder onderscheideven geldigeven ver
krijgbaar; en ten andere, dat der weldadigheid, hetwelk
inzonderheid de rijken der aarde opwekke tot beoefening
eener deugd, waartoe zij boven zoo velen hunner mede
schepselen geroepen en in staat gesteld zijn.
Ja$ gij! aan wien wij hier gedenken,
Gij mogt ons 't schoonste voorbeeld schenken
Yan eenvoud en van needrigheid;
Wij willen op dat voorbeeld staren
Wanneer we ook in ons zelve ervaren,
Dat trots en hoogmoed zich verbreidt.
Gij waart bij al uw aardsche schatten,
Wat zij voor andren grootsch bevatten,
Hoe schoon het goud en zilver zij
Gij waart steeds nederig van zeden
Eenvoudig in uw taal en reden
Yan hoogmoed en van trotschheid vrij.
Ja, schoon ook eens al de aardsche luister
Verzinken zal in eeuwig duister,
De deugd der eenvoud blijft bestaan;
Zij blijftwat ook ten val moog' neigen
Want zij, zij was dien Meester eigen,
Die ons in haar is voorgegaan.