12
gezonden werd. Do bijzonderheden van dit ge
zantschap, benevens zijne handelingen in Tur
kije willen wij thans wat uitvoeriger mede-
deelen.
Reeds vele jaren vroeger waren er door de
Turksclie Keizers pogingen aangewendom met
de Nederlanders een verbond van wederkeerige
vriendschap en van koophandel te sluiten. Amu-
RATH,de derde Turksclie Keizer van dien naam
de Nederlandsclie dapperheid in den oorlog
tegen Spanje vernomen hebbende, bood ons hulp
en bijstand aan. Later, 1582, werd het verzoek
om vriendschap herhaald, en er werden van de
zijde der Turken voorslagen gedaanom den
handel tusschen beide volken te vermeerderen
en uit te breiden. Om verschillende redenen
werden deze aanzoeken toen door de Staten van
de hand gewezen. Weldra begon men echter
de voordeelen van zoodanig verbond meer in te
zien, en eene niet voorziene gebeurtenis gat' tot
het aangaan van hetzelve gereede aanleiding.
Den 24 Augustus 1610 ontvingen do Staten
een' brief uit Konstantinopeldoor een' Neder
lander, jacob gijsbrechtszgeschreven, waarin
deze melddedat hijvernomen hebbendedat
de Turken in het vorige jaar tien Hollandsche
schepen hadden prijs gemaakt, middel had ge
vonden, om door den admiraal der Turksclie