4-2
t Is feest, 't is feest op Veörlands grond.
Een tempelals uit niet verrezen
Waarin verlichting schuilplaats vond
Had storm noch bliksemvuur te vreezen.
Aan 't schoonst en heerlijkst doel gewijd
Trotseert zijn hoeksteen lot en tijd.
De glansdie afstraalt van zijn tinnen
De zon der waarheid noodt u binnen.
Gy zoekt vergeefs een priesterschaar
Die 't heilig offervuur doet branden
Geen wierookvat of reukaltaar
Verspreidt zijn* walm langs marmren wanden,
't Is vuur des hemels, dat zijn gloed
In sterflijke aadren tintien doet,
En boezems, van dat vuur aan 't blaken,
Een meer dan aardsche vreugd laat smaken.
Hier voegt geen praal op 't feestgetij
Onze eenvoud moet de waarheid stempelen.
De teelt van nacht en bastuardij
Bcstrooij' met klatergoud haar tempelen.
Hier ruischeals eens bij 't voorgeslacht
Dat vrijheidsmin zijne offers bragt,
De zegenbeê uit duizend monden
Heil 't kroost dat waarheid durft verkonden