Gezegend driewerf zij de zon
Door vale neevlen heengebroken
Die stralende uit der lichten Bron
Ook hier een lichtsprank heeft ontstoken
Gezegend wie met noeste hand
liet veld der waarheid heeft beplant,
En wat hij schoons en heerlijks zaaide
Bij 't koestrend zonlicht juichend maaide!
Treed menschenvriend ter feestzaal heen
En zie, hoe frisch de telgen bloeijen,
Waar NiEUWENHUlZEW's geest verscheen
Om 't heilloos onkruid uit te roeijen.
Nooit praalde een stoet in schooner glans
Nooit blaakte een reiner vlam den trans,
En waar ooit offergeuren walmen
Geen geur zoo zoet, als dankbre psalmen.
Komt allen die voor waarheid gloeit
En jeugd en grijsheid drinkt het leven
Uit hooger bron, die ecuwig vloeit,
Wier spranken 't groot heelal doorzweven.
De menschenvriend die zeegnend sprak
Wijk duisternis!"en 't licht ontstak,
Diens naam zal onverduisterd blinken
Als zuil en naald in puinhoop zinken.