Gezegend driewerf zij de zon Door vale neevlen heengebroken Die stralende uit der lichten Bron Ook hier een lichtsprank heeft ontstoken Gezegend wie met noeste hand liet veld der waarheid heeft beplant, En wat hij schoons en heerlijks zaaide Bij 't koestrend zonlicht juichend maaide! Treed menschenvriend ter feestzaal heen En zie, hoe frisch de telgen bloeijen, Waar NiEUWENHUlZEW's geest verscheen Om 't heilloos onkruid uit te roeijen. Nooit praalde een stoet in schooner glans Nooit blaakte een reiner vlam den trans, En waar ooit offergeuren walmen Geen geur zoo zoet, als dankbre psalmen. Komt allen die voor waarheid gloeit En jeugd en grijsheid drinkt het leven Uit hooger bron, die ecuwig vloeit, Wier spranken 't groot heelal doorzweven. De menschenvriend die zeegnend sprak Wijk duisternis!"en 't licht ontstak, Diens naam zal onverduisterd blinken Als zuil en naald in puinhoop zinken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1848 | | pagina 139