48
«Onze Ambachtsheer is (lood, en dien voorschreven tijd
't Gelui der klok aan zijn gedachtnis toegewijd."
Die brave Heerzoo minzaam nedriggoed
Zoo diep meêwaardig van gemoed
l)at li ad hij niet gedacht, die trouwe hulp in nood,
Dat Hij mij, kranken man, zou plagen na zijn dood.
S.Oct. 1845. I*.
NB. De torenklok luidt behalve bij vcelvuldigen brand
èèn uur voor elk volwassen lijken een half uur over
een kindweder een uurof een hafbij de begrafenis
zes weken over een overleden Ambachtsheer of Vrouw
of eene doode Majesteiteencn geheelen dag bij tusschen-
jjozenals Z. M. verjaart. Zoo kan men b. v. het
zelfde klokkengelui van 1112 ure hooren als rouw
over eencn overledenenen van 121 ure als uitbocze-
ming van 'v Volks vreugde over 's Konings geboortedag.