56 OP DEN DOOD VAN EEN KIND. EE1ÏE FABEL OS »rAAMSAAH«EJS E<M VJERSt.WÏSTSwe. Geniet het aardsclie goed, als of gij dra moest sneven, Wees zuinig, als of gij nog jaren leven zoudt. Die man is waarlijk wijs, in 's levens kunst bedreven, Die maat in zuinigheid en in verkwisting houdt. 'V m VQQfE VQZMAA&T» Geen mensch is ooit geweestof zal er immer zijn Die 't allen naar den zin gemaakt heeft bij zijn sterven. Ja zelfs der goden- en der menscken-vorst Jupijn, Kan nooit den bijval bij elk sterveling verwerven. Mijn vijfde jaarkring sloot Toen de onverbidbre dood Mij wegnam van deez' aarde. Geen schuld mijn hart bezwaarde. Gij die dit zerkje ziet Weent dan om mij ook niet, Die kort het leven kende Nog korter zijn ellende. De vos zag eens een grijns met fiere wezenstrekken «ij zegt: Dat ding lijkt schoon, maar is de hersens kwijt. Dit is op u gezegd, in goud gedoste gekken! Die even arm van geest, als rijk in glorie zijt. NA All PIIAEDRUS.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1848 | | pagina 152