10 der tijden, hetzij uit liefde tot liet huis van Oranjehetzij hun belang zulks medebragt, zich ten sterkste tegen die uitsluiting verklaarden; geen wonder dan ook, dat er tusschen de steden onderling hierover veel te doen viel. De zaak was intusschen zoo gelegen, dat, ofschoon onze ambassadeurs, op last der staten van Hollandde bewuste akte van uitsluiting nog eeiyge dagen zochten achterwege te houden en nog pogingen aanwendden omware het mogelijkCROMwei. te bewegenvan het vorderen der akte af te zien deze uitdrukkelijk de uitsluiting van den prins van Oranje vorderde, aan welk verlangen men om des vredes wille wel moest toegeven. Met het overgeven dier acte waren alle beroe ringen in den lande, uit dezelve voortgevloeid, nog niet geëindigd. Het was de provincie Fries land, welke de beide ambassadeursbeverntngii en nieüpOOrt, die als de voornaamste drijvers van den vrede en als getrouwe aanhangers van de WITT bekend stonden wenschte gestraft te zien. Do Staten van Holland hielden de witt en de ambassadeurs de hand boven het hoofd en verklaarden, dat de eerste niets gedaan had Jongestal stond bekend als een getrouw aanhanger van het huis van Oranjellij schreef aan de Staten, dat hij geheel geene kennis van de Akte gehad had. Van he i'EHRE was overleden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1849 | | pagina 102