14
zoogenaamde Dominium mans, ot' oppergebied
over de zee, hetwelk de Engelsclien voorgaven
over de duizend jaren bezeten te hebben en
welken ijver xif.upoort ook in deze zaak aan
den dag legde, cromwel wist haar maar al te
zeer slepende te houden.
Van dien ijver getuigen 's mans brieven, waar
van wij boven reeds melding maakten. Nu eens
voert hij crojiwel te gemoet, dat er tot behoud
dor vriendschap tusschen de beide natiën „een
goedt Trcictaet van Reglement der Marine, tot
voorkominge van alle excessen en de disordren te
water, souden werden geconcludeerd 2) dan weder
schrijft hij aan de witt „dat hij nu met des
lieer en genaedigen bijstandt, dat werek, rakende
het bewuste tractaet van Marine vjeder hoopt te
pousseren encle opreghtelijck ende geirouwelijck sal
arbeijden dat hetselve werek volgens de intentie
van de Regeringe eijnclelijck mogen werden ge-
adjusteert" 3). Zoo is er schier niet een brief in
de genoemde verzameling te vindondie niet de
blijken draagt van zijnen onvermoeiden ijver in
deze voor liet vaderland zoo belangrijke zaak
Brieven van de witt, I). III, hl. 420.
2) T. a. pi. D. III, bl. 45.
3) T. a. pl. D. III, bl. 324.
4) Zie onder anderen Brieven van dl witt, UI,
bl, 203, 290. 330 409 430. 438 en 441