17 en lie Equipage van goede schepen niet sal ver flauwen sonder eghter veel gerught daer af te maeclcencnde dat men cordate ende vigilante Mannen sal aen de handt soecben te houden om in voorvallende occasien het Vaderlamlt vroomelijcb voor te staen ende alle gewelt ende overlast te helpen afweren dan weder schrijft hij dat liet onder vtrheteringe meer dan nodigh wesen sal op zijn hoede te wesen ende de Navale Maglit van den Staet in soo vigoureusen postuur te bren gen dat men gewelt soude bonnen afwerenende dat dese natie (de Engelsclie) soude mogen dencben dat de executie van soodanige desseijnen (het ver krijgen van den vrijen handel in onze koloniën) soo ligt niet soude vallen' 2). Terwijl xieüpooet dus, zoo als wij zagen, een onmisbaar persoon was voor ons vaderland aan het Engelsche hof en alles aanwendde om han del en scheepvaart te bevoordeelen en te be veiligen, waren er nog andere meer staatkun dige zaken die al de zorg en den ijver van onzen gezant in de hoogste mate vorderden, omdat zij eenen belangrijken invloed uitoefenden op het welzijn des vaderlands. Inzonderheid bedoelen wij hiermede de vele bemoeijingcn, die hij had over de zaken in het Noorden van Europa. t) T. a. pi. I). III, bl. 427. -I Rrierrn run nr WITT, I). III. bl. 404.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1849 | | pagina 109