18
Hekend toch is het, dat karei. gcstaaf, Koning
van Zwedenal dadelijk na zijne komst op den
troon, ten jare 1654, krijgsvolk begon te verza
melen om daarmede Polen en de bezittingen van
den Keurvorst van Brandenburg langs de Oostzee
aan te vallen en dat onze handel aldaar noodza
kelijk vorderde de Polen te hulp te komen. De
handel op de Oostzee, in het bijzonder de graan
handel, was voor ons van te veel belang om
toe te laten, dat, indien Zweden meester van de
Sond en Oostzee werd, die handel geheel van
de willekeur des Zweedschen Konings zou af
hangen
Do staat maakte dan ook toebereidselen, om
door het zenden van eene aanzienlijke vloot,
onder den Admiraal van wassenaar, de belan
gen des lands met waardigheid te handhaven.
Om echter meer zeker in hun belang werkzaam
te zijnkreeg nieupoort van de Staten van
Holland last omdaar ook Engelands voordeel
in die zaak gelegen wascromwel over te halen
tot een verbond tusschen EngelandDenemarken
en onzen Staat strekkende tot stuijtinge van de
Sweedsche desseijnen, en tot bevrijdinge en beveij-
linge van de commercie en de Navigatie op da
Oostzee tegens alle diegenendie daartegen iets
Simons t. a. pi. I). t. BI. 5S.