48 Mijn eciiige zoon, toen twee jaar, nam hij mee, »Maar 'k mogt van mijn zielsvriend geen tijding meerhooren; »'t Berigtdat mij dompelde in rouw en in wee, »W as, dat hem een krijgsvriend het hart zag doorboren; »'k Hertrouwde, en juist heden een jaar pas geleen, «Treed ik weer, als weduwvrouw, eenzaam daarheen. Wie schetst de verrukking, het dankbaar gevoel. Des cchtvriendsop eens in 't bezit zijner waarde i* Geen schouwburgbezoeker bleef roerloos of koel Bij 't heil, dat het lot hem zoo zegenrijk baarde; Geen drama, hoe kunstig vervaardigd, gespeeld, Heeft ooit meer de ziel der aanschonwren gestreeld. Werd immer het sj reekwoord bewaarheid, 't was hier: Geen liefdehoe oud ookverroest. Haar vermogen. Heeft 't eenmaal de harten ontgloeid door haar vier. Kan immer verkoeling, verflaauwing gedoogen De vonk, die de min eens ontsteekt in 't gemoed, Wordt vlam die geen tijd bluscht of afnemen doet. J. BE BRF.ET. 1847.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1849 | | pagina 142