51
Vervloek liet volk, dat u onttroonde,
Dut u met zulk een' ondank loonde!
Neenvloek liet nietBewaar uw ziel
God hief Zijn' schepter op, en, éér die nedcrvicl
Waart gij geen Koning meer!
Hij, die 't Heelal gebiedt, kan vorsten ook onttrooncn,
E11 aardsche koningen, gehuld in glans en eer,
Zijn in Zijn oog slechts menschenzoncn
Slechts stofjes in 't Heelal, waarmee de stormwind speelt
Die slechts bestaan tot dat ze in grondstof zijn verdeeld.
\charme Koningach de kreten
Eens volkshoe wijd ook uitgemeten
Hoe vleijcnd ook, zij zijn niet veel!
Vertrouwdet ge eens daarop? Kan Filips dan 't rondeel
Dat op een' zandhoop staat,
Den woesten aanval van een' snooden vijand tarten?
In asch ligt, Vorstuw troon verscheurd uw rijksgewaad
Uw staatsgebouw verdeeld in parten!
Waar gij den tijdgeest eens, met moed, hebt getrotseerd,
Weet straks het volk niet meer, dat gij 't licht geregeerd.
Mor niet.' Wil in uw lot berusten!
Op Albion zijn vcilge kusten
Zoek daar de eenzaamheid alleen.
Daar is een rustig dalgehuld in lief'lijkhcén
Bouw daar een ned'rig huis
En laat de wereld dan in al haar dwaasheid woelen.
Een afgelcend paleis haalt bij geen eigen t' huis,
Dat zult gij dan eerst regt gevoelen.
Volg Cincinnatus na! Met de natuur, met God,
•Js de aarde een paradijs, dut bloeit van zingenot.