li Een jaar later, in 1651, toen er in Zeeland gearbeid werd, om dat gewest te doen stemmen tot liet verkiezen van- den jongen prins van Oranjewillem III, tot Kapitein-Generaal, besloten de staten van Holland naar dit ge west eene bezending te doen om hetzelve de noodelooslieid van eenen Kapitein-Generaal te doen inzien. Nieupoout met zijne drie ambtgenootenjacob van wassenaar heer van Obdamjohan de witt, pensionaris van Dordrecht en FRAN901S riccen pensionaris van Purmerendbetoonden in deze zending veel moed en ijver en kweten zich van de hun op gelegde taak tot genoegen hunner meesters 1). Uit deze beide bezendingenwaarin wij NiEUPOORT werkzaam zagenblijkt ons ten dui delijkste dat hijofschoon geen persoonlijke vijand van het huis van Oranje zijnde, echter een verklaard voorstander was der stadhouder- looze regering, en het is dit beginsel, hetwelk hij gedurende zijn gelieele leven heeft aange kleefd en hetwelk hem later den ondank zijner medeburgers heeft op den hals gehaald. De ijver, waarmede nieupoort in de genoemde bezendingen was te werk gegaan, deed hem het Wagenaaii, D. XII, bl. 188. Aitzema, Herstelde Leeuwbl. 376 alwaar de door de gezanten gedane propositie in baar geheel te vinden is.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1849 | | pagina 98