HIJ BEZAT EEN GEVOELIG HART, Wat ook kroon en scepter geeft Zoo 't gevoel in 't hart niet leeft En een eedle inenschenmin Ons niet stemt tot broederzin Dan is kroon en scepter niet Wat de wereld daarin ziet. Neen daar is geen majesteit En daar is geen heerlijkheid, Hoe de diadeem ook straal En het vorstlijk purper praal, Zoo geen hart daaronder woont Waar menschlievendheid in troont. Neenhoe hoog de troon ook staat En de rang van Koning gaat En het vorstlijk rijksgebied Tot liet oost' en westen schiet, Zoo hij die den troon bekleedt Niet in 't needrig stuipken treedt Zoo hij die het rijkszwaard voert Nooit door de armoê wordt geroerd. Neen wat krijgsmansroem hij had En wat zwakheid hij bezat En wat Ridderwoord hij sprak Dat voor ons den storm verbrak,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1850 | | pagina 111